De lege dorpskerk is een aanklacht…
De lege dorpskerk is een aanklacht tegen plaatselijke christenen
Er is een overvloed aan negatief nieuws. Het lijkt wel of we alleen daar nog maar in geïnteresseerd zijn. Creëert de vraag het aanbod of het aanbod de vraag…? Op kerkelijk gebied is het al het weinig anders. De ingrediënten voor doemdenken liggen in kerk en wereld voor het oprapen. Ze werken verlammend.
Een christen moet vooral wegblijven van die verstikkende mist van mismoedigheid. Daarom eerst wat mij de afgelopen tijd vrolijk stemde. Het Reformatorisch Dagblad schreef over christenen die in eeuwenoude leegstaande Friese kerken samenkomen en daar bidden om een opwekking, om een geestelijk reveil. Elke kerk die overtollig raakt en onttrokken wordt aan de eredienst, is er één te veel. Ik bedoel: gebouwen waar eeuwen achtereen de gemeente samenkwam. Soms al vanaf de middeleeuwen. Plaatsen waar de Bijbel geopend werd, waar de God van hemel en aarde werd aangeroepen, waar Zijn Naam werd bezongen, kinderen werden gedoopt, bruidsparen een zegen vroegen over hun verbond, het heilig avondmaal werd gevierd en de doden werden uitgedragen. Eenzaam en verlaten staan veel van deze gebouwen in het landschap. Het enige wat ze nog kunnen doen is met hun spits hemelwaarts wijzen, als roepen ze iedere voorbijganger toe te bedenken en te zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is… God zegene dit Friese initiatief.
Een tweede krantenbericht stemde me niet minder vrolijk. De Kamper Bovenkerk wordt weer gebruikt voor de eredienst, zij het slechts enkele keren per jaar, maar niettemin! De Hervormde Gemeente kwam te ruim in haar jas te zitten en vertrok na vierhonderd jaar uit dit beeldbepalende monument waarvan de geschiedenis teruggaat tot in de twaalfde eeuw. De Kamper Gereformeerde Gemeente (GerGem) vond er maandenlang onderdak tijdens de verbouwing van hun eigen onderkomen. Dat beviel zo goed dat besloten werd in de toekomst enkele keren per jaar de eredienst te houden in de Bovenkerk.
Er zijn in Kampen kerken te kust en te keur. Er werd in het niet zo grijze verleden wel eens spottend gesproken van “Gods snoepwinkel”. Laten de kerken die voortgekomen zijn uit de Afscheiding het voorbeeld van GerGem in Kampen volgen. Als de nazaten van de Doleantiekerken dat ook doen, wordt “de Sint Nicolaas” misschien weer iedere zondag gebruikt voor het doel waarvoor hij ooit verrees. Het zou kunnen leiden tot meer herkenning en erkenning van elkaar over kerkmuren en oude scheidslijnen heen. Zoiets gebeurt al in de Friese Wouden, waar hervormden, hersteld hervormden en christelijke gereformeerden elkaar weten te vinden.
Onlangs zei iemand tegen me: christenen vormen het enige leger dat continu op zichzelf schiet.
De Afscheiding en de Doleantie van de negentiende eeuw brachten niet wat ervan verwacht werd. Men scheurde verder door, op gevaar af te gaan leven bij deelwaarheden. De drie formulieren van enigheid, dezelfde belijdenis ten spijt. Te gemakkelijk scheidden de wegen. Een christendom dat tot op het bot verdeeld is, hapt gemakkelijker weg voor de duivel dan een sterk bolwerk van hoop, geloof en liefde. Onlangs zei iemand tegen me: christenen vormen het enige leger dat continu op zichzelf schiet.
“Buiten de Kerk geen zaligheid. Extra ecclesiam nulla salus”, sprak ooit bisschop Cyprianus van Carthago (derde eeuw na Chr.). Wie zichzelf de meest zuivere openbaring van Christus’ Kerk vindt, past deze uitspraak toe op zijn denominatie en hanteert een exclusief kerk- en waarheidsbegrip met eigen cultuur, stijl en gewoonten als de enige ware. Kerkisme in optima forma. Scheiding en bestrijding. Trouwens, het vuur van de eerste generatie, brandt nooit meer zo hevig in de tweede en de derde generatie moet uitgelegd worden waarom wij zijn die we zijn.
Nog wat. Wie pretendeert de Kerk der Reformatie in ons land voort te zetten, moet tenminste terugkeren naar de oude Dordtse Kerkorde. Toen die in 1816 in de Gereformeerde Kerken werd ingewisseld voor de Reglementenbundel was dat een breuk met het verleden. Is het gezocht te stellen dat de Vaderlandse Kerk uiteengevallen is in allerlei brokstukken…?
Woelige vernieuwingen die vooral vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw over Kerk en Theologie rolden, zorgden voor verwarring en verstarring. De christenheid versplinterde nog verder, daarnaast dropen velen af, moedeloos of in de greep van secularisatie. Ze hadden geen boodschap meer aan de boodschap. Niet verwonderlijk, want wat was die boodschap nog…? Een horizontaal activisme.
De lege dorpskerk is een aanklacht tegen plaatselijke christenen
Intussen ontstond buiten de gevestigde kerken een bonte lappendeken aan geloofsgemeenschappen. Evangelisch. Charismatisch. Voor elk wat wils. “Gods snoepwinkel”, zeiden buitenstaanders van Kampen. Verwondert het dan nog dat eeuwenoude dorpskerken overbodig raakten? Niet omdat er op het dorp geen christenen zijn, maar omdat ze alle kanten opvliegen en -springen. Daar zit ook een missionaire kant aan. Wat is er te zien van de gemeenschap der heiligen? Van het “zie hoe lief zij elkaar hebben?” Ieder sprokkelt zijn eigen geestelijke behoeften bij elkaar op de “reli-markt”. Aan reli-shoppers en reli-grazers geen gebrek. Het gras bij de buren is altijd groener. Ondertussen is de lege dorpskerk een aanklacht tegen plaatselijke christenen. Hebben ze wel hard genoeg tot God geroepen? Op Hem gewacht…?
De decennia die achter ons liggen zijn getekend door kerkverlating. Grote groepen kerkleden hielden het voor gezien. Moe van alle vernieuwingsdrift, van lege preken en theologisch geneuzel. Geërgerd door dominees die bruusk en provocerend schopten tegen wat al dan niet heilig was. “Lege preken, lege banken.” Wie kan van Jezus Christus getuigen als Zaligmaker van zondaren, als de enige onder de hemel gegeven waardoor wij moeten zalig worden, zolang je niet zelf overtuigd bent van het heil dat alleen in Hem te verkrijgen is?
De kansen voor het christendom lijken te keren. Voorzichtigheid is geboden. Gebed nog meer.
Nestvervuilers kregen al snel ruim baan in de media en deden hun beklag. Hun boeken werden gretig gelezen. Daarna kwam er een generatie die van toeten noch blazen wist. Velen bleven over met een gat in hun bestaan. “Onrustig is het hart totdat het rust vindt in God”, wist Augustinus uit eigen ondervinding.
Onderzoekers constateerden onlangs onder jongeren hernieuwde belangstelling voor religie. Na alle vage esoterische hypes, lijken de kansen voor het christendom te keren. Voorzichtigheid is geboden. Gebed nog meer.
Let op de kleine dingen. Misschien een wolkje als “eens mans hand”. Voeg daarbij de mensen die zich geroepen weten zending te bedrijven, niet ver weg, maar in eigen land. Ze maken er hun dagwerk van om te gaan in de heggen en de steggen, om te redden die “ten dode wankelen”. Moet niet ieder christenmens een leesbare brief van Zijn Meester zijn…? Zout en licht…? Niet omdat het moet, maar omdat we niet anders kunnen vanwege een vuur dat de Geest ontstoken heeft. Pinkstervuur. En de Geest kan wel eens in andere wegen leiden dan in onze geijkte en vertrouwde paadjes.
Bid alleen en samen om een nieuw reveil. Bid dat God zoekende jongeren en verstokte ouderen in het hart grijpt. Bid om zelf een helder licht te mogen zijn, een leidsman voor blinden en dolenden, opdat ze niet voor altijd verdolen.
Ds. J. Belder is emeritus-predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).